Gedichten
Zeker en vast, de grootste dag van het jaar is bijna aangebroken.
De dag wordt dan ontloken door gebed,
er worden vele voeten in de kerk gezet.
Het kruisteken wordt weer gemaakt,
waar ik was aan gehaakt.
Daarom moest ik worden geboren,
dit bleef in de wereld beschoren.
Hierboven verheugen Wij allen,
de mensen beneden gaan,
weer op vrije voeten naar de kerk.
Boeten, en vragen vergiffenis zoals men merkt,
voor hun zonden,
en krijgen vergiffenis ter stonden.
Jezus is geboren voor alle mensen,
goede, vooral voor kwade mensen,
die ook vragen vergiffenis.
Ik schenk hun vergiffenis.
Blijft doordouwen, heb steeds berouw,
tot in de Eeuwigheid, kruip uit het nauw.
Dat is het plezier van boven,
dat mensen die Dag weer geloven,
in de goedheid des Heren,
vandaar dat velen zich bekeren.
In onschuld des aardse leven,
is God vergevingspersoon,
in arbeid en in loon van wereld,
naar Hemels betoon.
Onder de armen verdeeld God veel leed,
die mensen-Heren hart doorboord,
zijn deze mensen vlug door God verhoord.
Zij droegen reeds het leed,
en zijn voor God gereed,
om in Zijn armen te worden ontvangen,
komend in Gods verlangen.
Geen terugkeer is bekend,
daarvoor geven ze geen cent,
het onbekende binnen te komen,
dit had niemand kunnen dromen.
Nu dankt ieder God de Almachtige,
dat Ik door de kruisdood hun verzachtte,
van schuld en boete.
Laat ieder God nu begroeten,
in Hemel of aard,
Hij is het waard!
Mijn wegen was niemands wegen.
De voorspelling Mijner wegen,
was de draad op te nemen,
om jullie in bescherming te nemen.
Wat was gebeurd, als Ik had getreurd,
en terug was gegaan,
en ieder had laten staan.
Gods wegen moest Ik volgen,
die waren Mijn gevolgen.
Mijn Vlees en Bloed was Eén,
hetzelfde als iedereen,
doch de spanning wat Mijn Bloed voelde,
is het wat God bedoelde.
Alle pijnen en verdriet al vooraf,
was voor Mij al een grote straf.
Het benutten van alle gevolgen,
dit deed Ik, voor die, die waren gebolgen.
Veel verdriet is wel geleden,
en velen hadden ook gebeden.
Dit hoorden ze aan Gods geluid,
de Hemel spoot het uit,
door donder en bliksem, bij Mijn laatste snik.
Het was of iedereen het vertikte
te geloven, maar na die Hemelse klap,
was ieder in gedachte zwak.
Klappertandend en bibberend,
gingen ze heenwaards, sidderend.
Wisten niet wat te geloven,
die doven.
verdeelden Mijn kleren door,
en gingen er toen vandoor.
Terwijl Wij Drieën wegkwijnden,
toen de hemel de aarde beschijnde.
Zo werd Mijn Lichaam geroeleerd,
omdat Mijn Lichaam was bezeerd.
Met verdriet in het hart van Mijn Moeder,
en de angsten van Mijn broeder,
werd het laatste verzet,
voor ieder weggezet.
Maar wat een verdriet had Ik moeten lijden,
zo erg hoeft niemand te lijden.
De levenspijnen gingen verdwijnen,
na bloed en het zweet, weg was het leed.
En de aardse pijnen waren verdwenen,
toen Ik voor de Heer was verschenen.
Help je lijden te verzachten,
blijf bij Mij met je gedachten.
Dan belet Ik je niet,
te nemen je verdriet.
Een Engelenlied, laat dat horen,
dan wordt je Gods uitverkoren.
Zingend de treden naar God,
Hij helpt met lijden, en het tiende gebod.
Strijd nog voor je zielenleven,
en leef, om anderen te laten leven,
Gods leven!
Je weet,
Mijn geweten leeft om ieder te strelen,
door de haren van velen.
Ja kind, Ik weet,
je bewustzijn zegt Medjugorje gaan,
onbewust wil je blijven staan.
Bij de gedachte: waarom?,
je komt wederom,
om je gelaat en lichaam te bestralen,
en te verlossen van alle kwalen.
Niet van jou alleen,
doch velen die je vergezellen,
je bent niet alleen.
Onbekwaam zoals men is,
in overgave lukt het beslist.
Maar vrijmoedigheid is iets veranderd gegaan,
de vrijheid is iets van de baan,
om klaar te staan voor velen,
die Onze Lieve Vrouw met hun willen delen.
Onbedeeld wordt je niet,
Ik Die je bespied,
en belegerd met de Engel des Heren,
wil je graag veel leren,
om nog meer genade te krijgen,
om over Zijn giften maar te zwijgen.
Een habbekrats is gauw gezegd,
vooral wanneer het Hem in Zijn hart wordt gelegd.
Bemin, aanvaard de God van het Heelal,
en Jezus, geboren in een stal.
Zijn uitlaatklep kleppert nog steeds door,
om te luisteren naar Zijn gehoor.
Laat ieder Zijn geluiden horen,
om te worden herboren.
Ieder ziel is in staat,
te leven naar Gods paraat.
Daarom, doe je oren open,
en ben niet zo bekropen.
Aanvaard veel meer,
en keer deze keer,
de smalle weg,
door heg en steg,
om te benaderen,
de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.
* * *